Laos staat niet echt bekend om haar bloeiend tangoleven. Het land dankt haar pracht voornamelijk aan fabelhaft natuurschoon, haar rijke, boeddhistische tradities en even zo schone tempels en steden, vriendelijke bevolking en een aangenaam rustig levenstempo.
Ik ben in Luang Prabang (Noord-Laos) en rust aan het einde van de dag uit op een terras aan de Mekong. Ik geniet van de geuren van eetstalletjes en een ondergaande zon achter een bergkam. Op mijn hoofd muziek: wat tangoklassiekers die me hier – vreemd genoeg – nog meer doen thuisvoelen. Ik ben de enige gast en begin van zachtjes neuriën langzaam mee te zingen met Gardel. Mijn voeten schuiven over de vloer, ik dans met mijn gedachten.
Ik merk dat er iemand naar me staat te kijken. Ik draai me om en zie een vrouw grinnikend mijn stem op waarde schatten. Ze loopt uit de schaduw naar me toe: een wat oudere, westerse vrouw, gekleed in Franse elegance, met een lichte tred die koloniale stijl verraadt. Ze vraagt me of ik nog wat wil drinken. In het Frans. Ik stamel in mijn steenkolenfrans van 3 havo beleefd dat ik nog wel een ‘shake de mango’ wil. Ze verdwijnt en komt even later terug met mijn shake en met onder haar arm een stapeltje platen. Tango.
Ze stelt zich voor als Cathérine de Lorraine, française van afkomst en auberger van beroep. Ze vertelt me dat ze hier in Laos is geboren, als enig kind van een diplomatenechtpaar. Ze begint een verhaal te vertellen.
‘Toen ik klein was, danste ik – zoals zoveel dochters – mee op de voeten van mijn vader. En altijd tango. Mijn moeder vertelde altijd dat ik eerder kon dansen dan kon lopen en dat houd ik dat graag voor waar. Ik ging naar een Franse school, bij de nonnen, en daar was dans – laat staan tango, teveel verleiding voor nog te weinig vrouw. Ik mocht op school niet meer dansen. Mijn vader vond dat ‘ridicule’, mijn moeder ook maar toch verbood zij mij te dansen. ‘Nous representont la Patrie!’, zei ze, met een overdreven deftige intonatie. Alleen op Quatorze Juillet en met kerst dansten we. Tango. Aan het eind van zo’n avond probeerde ik altijd zo lang mogelijk op te blijven, om mama en papa samen te zien dansen. Op dit terras, met een oude pickup, wat kaarsen, en krassend tangosmart. Ik vocht tegen de slaap maar wist de volgende morgen niet meer wat hun laatste dans was.
Op een dag moest mijn vader voor besprekingen naar Vientiane – de hoofdstad, in die tijd een reis van ruim een week. Mijn moeder voelde zich niet zo lekker, had last van haar maag. Het werd met de dag erger. Ze kon niet meer lopen van de pijn, kreeg hoge koorts en sliep nauwelijks. Ondanks de uitputtende zorg van de dokters werd ze zieker en zieker. Ze vroeg me op een avond tango op te zetten. Ik pruttelde wat tegen maar haar stem was onverbiddelijk. Ik schoof de pickup de slaapkamer binnen en draaide de ene tango na de andere aan haar bed. Ze viel langzaam maar gestaag in een diepe, tevreden slaap. Ze is nooit meer wakker geworden.
Mijn vader was zo snel mogelijk teruggereisd maar heeft haar niet zien sterven. Hij heeft een week gehuild zonder een traan te laten. Hij heeft nooit meer gedanst. Eens in de zoveel tijd zei hij na het eten ‘je m’en vais’ en ging vervolgens op het terras naar zijn oude tangoplaten luisteren. Het was meteen duidelijk dat ik hem niet mocht storen. Soms bleef hij de hele nacht op en zag ik ’s morgens aan zijn ogen dat hij meer had gehuild dan gedronken.
Vijf jaar geleden ging hij na het diner weer op het terras zitten. Met een glas van zijn favoriete cognac en zijn platen. De volgende morgen zat hij er nog steeds. De fles was leeg, de naald was blijven hangen. Mijn moeder heeft mijn vader ten dans gevraagd. Hoe kon hij weigeren…
Sindsdien heb ik tango gedanst noch gedraaid. Mijn huis, mijn restaurant, ik woon er maar leven doe ik in mijn herinnering. Met tango als stil orkest. En nu zie ik een étranger die tango zingt en danst, met een stil orkest dat alleen hij hoort. Het is hier nu niet meer stil…’
Ik zit muisstil en durf niets te zeggen. Ik schaam me dat ik zo mee heb gezongen (en ook nog eens vals) en lach wat ongemakkelijk. Cathérine kijkt stil voor zich uit, neemt een trekje van haar sigaret, en knikt even met haar hoofd naar mij. ‘Voulez vous…’ Ik zeg dat ik geen ‘shake de mango’ meer hoef. Ze schatert. ‘Danser!’. Ze pakt een van haar platen, blaast het stof eraf en gaat naar binnen. Even later klinkt door de verandadeuren Puglieses Desde el Alma en Cathérine komt weer naar buiten in een fraai avondgewaad, gedragen door tangoschoenen. We dansen langzaam, onze voeten schuiven voorzichtig over de stenen vloer. Ze danst licht, gedragen, gracieus maar ik proef de droefheid van haar dans. Na één nummer stopt ze. ‘Je m’en vais’ en geeft me een kus op mijn wang. Ze draait zich voor de deur nog even om. ‘Merci, chanteur Hollandais’ fluistert ze en verdwijnt in de nacht van haar huis.
De volgende dag ga ik weer naar het restaurant. Gesloten. Alle ramen en deuren zijn dichtgetimmerd. Door de kieren zie ik dat het huis leeg is. Op het terras maken wat vrouwen vis schoon. Katten wachten op vallende restjes. Ik ga bij het naburige restaurant naar binnen om te vragen of zij weten waar Mdm. de Lorraine is. Een oud mannetje lacht me tandeloos toe en wijst op de muren. Tientallen lijstjes met vergeelde foto’s staren me aan. Beelden van een jong meisje dat op de voeten van haar vader danst, een mooie dame die op het terras in de armen van haar man een boleo laat vallen, poses van oude tangopassen van Cathérine en haar vader, hoezen van tango-albums, en een polaroid van iemand die met koptelefoon op een mangoshake drinkt.
‘Presents! Presents! All presents mister!’ kakelt de oude man. ‘From french lady!’ ‘Yesterday’. Gisteren? Maar ik was gisteravond… ‘No, no, no, yesterday. Special day. Now lady gone. Sad day’. Ik zie een kalender hangen. Maandag 15 juli. ‘Mister, you want drink?’ Ik bedank beleefd. Je m’en vais.