Greet gaat healen

Tango is een fijne tijdsbesteding. Een unieke dans op mooie muziek met prettige mensen. Maar dan zit ook echt alles mee. Het is ook vaak gewoon leuk. Zoals anderen Ministeck leuk vinden. Of bowlen. Desnoods steengrillen. Toch lijkt het dat sommigen tango meer als therapie dan als tijdverdrijf zien. Neem Greet.

Greet was te oud voor de gloriejaren van de Viva, en te verlegen om een Dolle Mina te zijn. Ze ging pas aan de tuinbroek toen het patroon in de Knip stond. Bij gebrek aan kinderen werd het asiel kaalgeplukt. Voor ze het wist werd Greet door de kinderen van haar vriendinnen ‘tante’ genoemd. Greet heeft diepgaande gesprekken met lotgenoten over toch-maar-niet-relaties en over onmogelijke mannen, die zelf maar niet inzien hoe onmogelijk ze zijn. Blaadjes als Bres en Onkruid op het nachtkastje verraden een slechte nachtrust. Greet schildert op een Grieks eiland de moeder-dochterband in Ikea-abstracten van zich af; hakt huilend de erkenning in steen die ze papa zaliger nooit heeft horen uitspreken – à raison van 2000 euro de week. Ze mixt muesli met pure chocolade. Macrobiotiek voedt wel, maar troost niet.

Liters sterrenmix en tig alternatieve therapieën verder (van steenlezen tot baarmoederregressie op Bach), wordt het tijd voor een nieuwe fase, een nieuw leven. Het roer moet om! (Waar heb ik dat meer gelezen…) Op een reünie van de streekschool komt Greet een oude vriendin tegen, Gwendelien. Gwendelien straalt kracht, elegantie en bovenal vrouwelijkheid uit. Gwendelien is uit overtuiging en kosmische noodzaak weer single. Greet ziet en weet: ik wil Gwendelien zijn. Het contact zwelt aan. Ze gaat met Gwendelien mee naar een proefles bij een tangoschool bij u in de buurt. Ze neemt les. Ze gaat op cursus. De vrouw in Greet wordt wakker. Ze verstelt de tuinbroek via jurk tot rokje. Ze laat haar haar weer eens groeien, en scheert waar ze dat jaren niet heeft gedaan. Ze flirt voorzichtig met die leuke jonge docent, en blijft een nachtje over bij een niet-onaardige oude man. Greet leeft op. Ze laat zich Marguerita noemen. Ze geniet, ze danst, ze lacht. Ha!ha!ha! En daar mag best een rosétje bij.

Marguerita wikkelt zich bij elke dans in een wolk van aandacht, passie, van intens genot. Ze laat geen moment onbenut armen, benen, haren en heupen om heel haar partner heen te slaan. Elke opmaat is een uitnodiging voor een versiering, elke pauze een voleo voor-achter-voor. Een corte moet worden opgevat als een neerzijgende planeo, het hoofd bruusk in de nek geworpen. De roos tussen haar tanden moeten we er zelf bij denken. Een tango zonder horizontale eindpose is een verloren dans. Het lelijke eendje moet een smachtend stervende zwaan worden.

Ik geloof de transformatie niet. Ik vind het klatergoud, Catherine Keyl-kitsch waar Catherine Keyl zich voor zou schamen. De lach verraadt een verbeten ontkenning van wat eerst eenzaamheid heette. En er moet zoveel. De opsmuk, de opmaak, de overgave; het is een dun laagje hippieblij vernis over diep verdriet. Wel gevoed, weer niet getroost. Kilte huist in de jas die Marguerita thuis brengt.

Tango is geen therapie. Tango kan je leven verbeteren, verneuken of volledig ongemoeid laten. Tango is geen medicijn, heeft hooguit wat (on)prettige bijwerkingen. Tango wordt door geen enkel ziekenfonds vergoed. Tango is een dans, geen uitdrijving, geen regressie, geen geloof.
Wie wil geloven vindt God in de keukenla, wie wil veranderen vindt hem in de spiegel. Daarom weet Marguerita diep in haar hart dat ze Greet is. Greet, mijn favoriete tante.